Preek op zondag 17 februari door ds. Antoinette van der Wel over Ester

Dit bericht is verlopen op 2019-04-19

Na wat omwegen zijn we deze week weer terug bij het verhaal van Ester, die uit het verborgene treedt en zich laat zien. Hier ben ik, dit ben ik, lijkt ze te zeggen. Ze neemt een geweldig risico, maar ze kan niet anders. Ze kan zich niet langer verschuilen in de harem, ze kan zich niet langer verbergen achter haar koninginnenrol, maar staat op. Zo maakt ze het verschil, helemaal in haar eentje draagt ze de verantwoordelijkheid voor haar volk en ze doet het met verstand en overgave, bewust van het gevaar dat ze loopt. Maar bijzondere tijden vragen om bijzondere daden.

Even terugblikken op het verhaal voor wie het niet onmiddellijk op het netvlies heeft staan. Ester is de hoofdrolspeelster. Een joods meisje dat omwille van haar schoonheid aan het hof is beland als nieuwe koningin voor koning Ahasveros. Een sprookje, maar dan wel eentje waar het: ‘en zij leefden nog lang en gelukkig’ niet heeft geklonken. Esters oom Mordechai coacht haar van de zijlijn en houdt op die manier haar ogen open voor de wereld om haar heen. Verder hebben we Haman ontmoet, de machtige raadsheer van de koning. Een man met een bliksemcarrière en haat tegen het joodse volk. Ondertussen heeft hij hun vernietiging geregeld. Ester heeft dapper gevraagd de koning te spreken, waarmee ze haar leven in de waagschaal legde. De koning heeft haar al twee keer gevraagd wat ze wil, al is het zijn halve koninkrijk, maar ze heeft nog niets gezegd. Ze wacht de goede tijd af. Ze is blijkbaar niet alleen mooi, maar ook slim.

Vandaag zijn de koning en Haman opnieuw op bezoek bij Ester. De wijn vloeit en voor de derde keer vraagt de koning aan Ester wat ze wil. Nu moet het hoge woord er maar uit: “Ik vraag u mijn leven te sparen en dat van mijn volk”. De koning is verbijsterd. Hij snapt er niets van. Wat is er met zijn koningin aan de hand? Haar volk verkocht om te worden gedood? Wie is die man, vraagt de koning en op dat moment wordt Haman door Ester ontmaskerd. Ik zie het voor me hoe ze naar hem wijst. Die ellendeling! Die meedogenloze vijand! Hij is het! Een priemende vinger verstoort het diner. Hij is het!

Wat een lef! Een vrouw die alleen maar mooi hoeft te zijn, durft het hier aan het kwaad te ontmaskeren. Duidelijk aan te wijzen waar dat kwaad zich bevindt. Eerlijk is eerlijk, Ester is in mijn ogen een stuk dapperder dan de koning, die woedend een blokje om gaat. 

Haman probeert nog te smeken voor zijn leven, maar dat maakt de situatie alleen maar erger en voor hij het goed en wel beseft wordt hij ten dode opgeschreven, afgevoerd.

Wat een lef van Ester. Ze wijst het kwaad aan, durft het te benoemen. Natuurlijk is ze handig en kiest ze het goede moment, gebruikt ze al haar talenten om de koning te overtuigen van haar gelijk, maar ze doet het toch maar. De raadsheer van de koning, zijn vertrouweling aan te wijzen als een moordenaar, is een moedige daad. Ik weet niet of ik het gedurfd had.

Eén vrouw maakt het verschil. Ik moest bij Esters optreden denken aan het verhaal van Rosa Parks, de zwarte vrouw die in 1955 weigerde op te staan in de bus, toen haar zitplaats werd opgeëist door een blanke. Ze zat al in het achterste gedeelte, gereserveerd voor zwarte mensen, toen het voorste gedeelte van de bus vol was en er van haar werd geëist dat ze op zou staan, wat ze weigerde. Er zijn grenzen aan wat een mens kan verdragen aan vernedering voor jezelf en voor wie je lief zijn. Ik laat me niet nogmaals wegzetten. Het heeft haar leven niet gemakkelijker gemaakt, maar wat een inspirerende daad van deze 42-jarige naaister. De beweging die daarna op gang kwam, waarbij de busmaatschappij werd geboycot, leverde uiteindelijk op dat de rassenscheiding in de bussen werd opgeheven.

Eén vrouw maakt het verschil.

Soms kun je niet anders dan het kwaad aanwijzen en benoemen. Soms kun je niet anders dan je nek uitsteken en weigeren te zwijgen. Soms kun je niet anders dan opstaan en zeggen wat je denkt, ook al is die boodschap allesbehalve populair. Soms kun je niet anders dan je kerkdeuren openzetten en asiel verlenen, omdat je er diep van overtuigd bent dat hier mensen onrecht wordt aangedaan. En dan blijkt zo’n actie uiteindelijk het verschil te maken. Soms kun je niet anders…

In het boek Ester is de naam van God verborgen. Hij wordt nergens genoemd. Maar toch vind ik het een boekje dat vol is van zijn Naam. Wat een troost dat het kwaad hier niet het laatste woord heeft. Hoe vaak zijn er door de eeuwen heen Hamans opgestaan die het joodse volk wilden vernietigen. Waarom, vraag ik me af? Waarom zij? Waarom lijkt de agressie altijd op hun hoofden te worden afgewenteld? Hoe is het mogelijk dat miljoenen joden de dood vonden in de gaskamers, gewone mensen, mannen, vrouwen en kinderen. Hier en daar stond iemand op, maar heel veel mensen zwegen en keken de andere kant op, gingen een blokje om.

Waar is God in dit alles? Waarom grijpt hij niet in? Waarom is hij verborgen? Of moeten we anders leren kijken? Zou God in Ester zijn? In de vrouw die met gevaar voor eigen leven opstaat voor haar mensen? Die het aandurft de machtigen in de ogen te zien en op hun verantwoordelijkheid te wijzen? Is God misschien juist daar te vinden waar we hem allerminst verwachten, juist bij wie kwetsbaar zijn? Is God te vinden in het lijden van deze wereld?

Waar is God? Hij blijkt niet eenvoudigweg aan te wijzen te zijn in onze werkelijkheid. We vermoeden hem in mensen die het verschil maken, die de moed hebben om op te staan en kwetsbaar in te staan voor een ander.

Jezus zegt tegen zijn leerlingen: gelukkig zijn jullie die vervolgd worden, die lijden, die huilen, want jullie hebben God aan je kant. Jullie kunnen het verschil maken. Jullie kunnen door je houding deze wereld veranderen, mooier kleuren. Een mens maakt het verschil door in alle weerloosheid het kwaad in een helder daglicht te stellen.

Ester, de verborgene, verbeeldt in haar leven wie God is. En hoewel deze weliswaar verborgen is, wordt het verschil al gemaakt en begint een nieuwe toekomst te dagen. Haman verliest zijn macht en uiteindelijk zullen ook Esters mensen het leven behouden. Het is een grondtoon uit de bijbel, waarin steeds wordt uitgezongen dat God omziet naar de slaven, naar de kwetsbaren, naar wie geen toekomst blijken te hebben. Zij worden op hun voeten gezet. God laat zich vinden in de kwetsbaren en laat zich kennen in wie het verschil maken.

De val van Haman is snel en diep. Voor je het weet hangt hij aan zijn eigen paal. Voor moderne mensen klinkt dat barbaars. Je moet het verhaal echter lezen met de bril van de onderdrukte op je neus. Die mens die altijd het onderspit delft, wiens leven nooit zeker is, die altijd die dreigende Haman voor zich ziet, die ziet zijn vijand wankelen. Wat een bevrijding als die Haman dan voorgoed het zwijgen wordt opgelegd, als het kwaad voorgoed wordt verwijderd uit je leven, als je eindelijk weer op kunt ademen. Haman is de Hitler van zijn tijd, een naam die je voorgoed vergeten wil, een haat die niet te verdragen is. In onze realiteit is het kwaad vaak minder goed te duiden dan hier in het verhaal. Het ligt veel meer verweven in ons leven en dat maakt dat het moeilijker aan te wijzen lijkt. Toch ontslaat het ons niet van onze verantwoordelijkheid.

Kunnen we die ene mens zijn die het verschil maakt? Misschien denken we wel te min over onze mogelijkheden. Leven we in zulke goede omstandigheden dat we amper weten waar we verschil zouden kunnen en moeten maken. Leggen we dan onze verantwoordelijkheid te makkelijk naast ons neer? Welke weg kiezen we?

Een mens kan het verschil maken. Zouden we die ene kunnen zijn? Zou ik dat kunnen zijn? Durf ik dat?

Amen.