Preek op zondag 9 mei van ds. Hedda Klip over een 'onmogelijke tekst'

Dit bericht is verlopen op 2021-07-09

Gemeente van Jezus Christus

 

In Rondom De Ark staat er voor vandaag bij het thema van de kerkdienst: Een onmogelijke tekst uit het Oude Testament. We gaan vandaag dus één onmogelijke tekst horen en misschien komen er in de toekomst nog meer aan de orde. Het is een heftige tekst vandaag….

 

Ik lees u de verzen voor uit 2 Koningen 2:23-24:

Van Jericho ging Elisa naar Betel. Toen hij naar de stad omhoog liep, rende een troep jongeren op hem af die hem uitlachten en schreeuwden: “Kaalkop, kras op! Kaalkop, kras op!”

Elisa keek om, en toen hij hen zag, vervloekte hij ze in de naam van de Heer. Meteen kwamen er twee berinnen uit het bos, die 42 van de jongens verscheurden.

 

Het is een behoorlijk nare tekst. Er zijn wat vertaalproblemen: hoe oud zijn de jongens, is bijvoorbeeld een vraag. Vermoedelijk zijn ze toch wel echt wat oudere tieners, geen kleine kinderen. Dat maakt het misschien niet beter, maar betekent wel dat deze jonge mensen wisten wat ze deden. En dat valt niet mee, wat ze deden. Moet je je maar eens voorstellen, een hele grote groep jonge mannen die achter je aanrennen en je uitschelden, 42 of zelfs meer jongens. Behoorlijk bedreigend. Zeker als vrouw, daar moet je helemaal niet aan denken, maar ook als volwassen man. Zo’n grote groep jongemannen heeft gewoon de macht over je, als ze kwaad willen. Ze kunnen met je doen wat ze willen. Wat we hier lezen, is straat-intimidatie: uitlachen en uitschelden. Dat “kras op”, wat de jonge mannen roepen, heb ik nu redelijk netjes vertaald. Maar dat kun je veel harder en onbeleefder vertalen. Dat zal ik nu in de kerk niet doen, maar het is straattaal. Het is heel bot, en willen ze hem weg hebben, of willen ze zelfs dat hij net als Elia verdwijnt in de wolken? We weten niet hoe het verder gegaan zou zijn, als Elisa de jonge mannen niet gestopt zou hebben. Misschien hadden ze het bij schelden gehouden.

 

Ik neem aan dat de meesten van u ooit wel iets dergelijks hebben meegemaakt. Mijn moeder vertelde mij een maand voor haar overlijden ineens een nieuw verhaal uit haar leven. Ik had het nog nooit gehoord: hoe ze als meisje van 16, fietsend door Dordrecht, ooit een straat lang was achtervolgd door een man uit de buurt. 71 jaar later was ze nog steeds bang. Gelukkig hadden haar vader en broers direct ingegrepen, daar was ze blij mee, maar de angst en de boosheid waren er nog. 

Elisa is ook boos, ontzettend boos: hij kijkt om en vervloekt hen. En nu komt er een beetje een magisch element in het verhaal: twee berinnen kwamen uit het bos en vielen de mannen aan. Het laatste vertaalprobleem gaat over wat de berinnen doen, of dat nou meer aanvallen was, of wat hier staat verscheuren. Overleven de jongens het of niet? Vermoedelijk in ieder geval een deel niet. Het blijft een vreselijk verhaal, voor beide partijen, voor de profeet en voor de jongens, hoe je het ook vertaalt.

 

 

In een GJV vergadering waar ik bij mocht zijn, kwam deze onbegrijpelijke tekst aan de orde. En één van de GJV-ers zei tegen mij: waarom wordt er nooit over deze teksten gepreekt?

“Tja, zei ik, dat ligt aan het rooster. Dit soort teksten worden nooit opgenomen in het leesrooster. Elk jaar preek je als dominee bijvoorbeeld over de bruiloft te Kana, maar vrijwel nooit mag je preken over Job, over Prediker, over onbekende Richteren teksten of over zo’n onbegrijpelijke tekst als deze uit Koningen. Dat is jammer.”

Een andere jongere zei toen: “We zouden graag over deze teksten horen!” Dus ik hoop dat er nu GJV-ers ingelogd zijn! Ik was het in ieder geval helemaal met hen eens: juist die teksten die onbegrijpelijk zijn, kunnen ons iets leren, omdat ze wringen met onze eigen visie, onze normen en waarden. En wat wringt, wat schuurt, dat komt blijkbaar heel dicht bij ons.

 

Deze korte geschiedenis over de profeet Elisa wringt behoorlijk. Andere verhalen over Elisa zijn veel vriendelijker en dus veel bekender, u kent ze: het verhaal van het kruikje olie dat maar olie blijft schenken zodat de weduwe en haar kinderen kunnen leven. Ook een beetje magisch. De tekst over de de genezing van Naäman, over de opwekking van de jongen. Allemaal mooie, ontroerende teksten die passen bij God, zoals wij Hem beleven: genezend, helend, liefdevol, met aandacht voor de armen. Dat past bij ons als gelovigen: in dat beeld van God willen wij ook leven. 

 

Maar er is een andere kant van God, die verder van ons af staat, maar die ook in de Bijbelse teksten voorkomt: de heilige kant van God, de ontzagwekkende kant van God, de God die ook heel anders is dan ons mensen. Dat is de God die in Genesis 3 de mensen straft die van het aan God gewijde fruit eten; die in Genesis 11 de mensen straft, die een toren bouwen tot in de hemel. De God die in II Samuel 6 Uzza straft die de ark beetpakt, om te voorkomen dat de ark van het verbond kantelt. Wij zouden zeggen: Uzza moet juist beloond worden. Koning David is dat trouwens met ons eens, bijzonder genoeg. Maar David en wij zien het fout. Uzza kwam te dichtbij. De mensen in Babel overtraden de grens tussen mens en God. Van die God, van die heiligheid van God, zien we in onze tekst ook een glimp.  

 

De jongeren jouwen de profeet uit, omdat ze hem herkennen als profeet van God, aan zijn kale hoofd. Profeten hadden waarschijnlijk een tonsuur, zoals monniken. En juist daarop bespotten ze hem, op dat kale hoofd, op die profetische tonsuur. Dus omdat hij de profeet van God is, wordt hij uitgejouwd. En daarmee is het schelden van de jonge mannen niet alleen heel eng, maar ook een aantasting van God. Van Zijn heiligheid. We mogen niet eten van al het fruit in de tuin van Eden; we mogen geen torens bouwen tot in de hemel, we mogen de ark niet aanraken. 

In het Nieuwe Testament is God dichterbij, God is mens geworden in Jezus, maar de leerlingen moeten Jezus ook laten gaan: ze mogen hem niet vasthouden. Jezus is ook God. Hij deelt in Gods heiligheid. Hij is meer dan het mens-zijn. Sommige dingen weet Hij alleen, maar weten zijn leerlingen niet. En op een dag werd Hij opgenomen in de hemel, bij God.

 

Die heilige kant van God, dat is best moeilijk in ons eigen leven, in ons geloof na te voelen. Er is iets groters dan wij, veel groters. Waardoor wij soms niet krijgen, wat we vragen. Waardoor onze gebeden soms totaal anders verhoord worden dan we verwachten. En dan merk je op een dag, soms pas na jaren, het is toch verhoord. 

Er is een anders zijn, anders dan wij, in God. Zijn heiligheid. De majesteit van God. Die je kunt voelen op momenten van inkeer, van stil zijn, dat ontzag dat soms over je komt, in het midden van de Schepping, als je staat als mens omgeven door Gods werken. Misschien ervaren we dat ooit ergens in ons leven. Dat kan heel heilzaam zijn. Dan besef je hoe nietig je bent als mens, hoe klein. En dat dat goed is, zo. Want God is groot. 

 

Amen