Anderhalvemetersamenleving.

Dit bericht is verlopen op 2020-06-16

Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik verlang deze zonnige lentedagen in week 6 van de intellectuele lockdown opeens naar struinen in de boekhandel, naar een terrasje met een Belgisch glas bier, een goed gesprek met vrienden en rustig kijken naar de mensen die voorbij lopen. 

 

Ik verlang overigens ook naar gewoon in De Ark zijn, samen zingen en koffie drinken na de dienst, naar boodschappen doen zonder met argusogen naar mijn medeklanten te kijken en een praatje op straat zonder dat iedereen mee kan luisteren. Ten diepste verlang ik net als de meesten van u, terug naar mijn gewone leven van 2 maanden geleden. 

 

Het nieuwe normaal, geen handen schudden, afstand houden, anderhalve meter…

Ben ik de enige die dit nieuwe normaal echt een verschrikkelijk vooruitzicht vindt? Of ben ik naïef en onverantwoordelijk? Niet spontaan een arm om iemand heen? Geen schouderklopje in het voorbijgaan? Geen stevige hand bij het afscheid of een knuffel van vriendinnen die ik lang niet heb gezien?  

 

Ik word echt niet blij van het vooruitzicht van de anderhalvemetersamenleving. Natuurlijk zal ik me aan de voorgeschreven regels houden, maar ik ben tegelijkertijd bang dat er heel veel verloren gaat als we op deze wijze met elkaar moeten leven. Hoewel we ondertussen ervaring hebben opgedaan met beeldvergaderen en zelfs beeldborrelen met lieve vrienden die we al 20 jaar kennen, blijft het voor mijn gevoel een noodoplossing. En wat als je digitaal niet zo handig bent? Als je niet een gezin thuis hebt, waar je gewoon gezellig mee op de bank mag zitten? 

 

In de komende tijd komen we voor hele nieuwe vragen te staan. Ik lees in de krant het belang van een omhelzing voor wie rouwen, als een letterlijk moment van steun. Ik hoor over ouderen die niet kunnen beeldbellen en die hun kinderen zo verschrikkelijk missen. Hoe zorgen we voor een gezond evenwicht tussen afstand en nabijheid? Een gezond evenwicht tussen angst en vertrouwen?

 

Ik heb me voorgenomen om bij het boodschappen doen de andere klanten toe te glimlachen en niet paniekerig weg te racen, om wat vaker te zwaaien en vooral bij de dag te leven. Bovenal neem ik me voor om te blijven vertrouwen dat ook deze tijd voorbij gaat. 

 

Of om met Prediker te spreken:

 

Voor alles wat er gebeurt is er een uur,

Een tijd voor alles wat er is onder de hemel

God haalt wat voorbij is altijd weer terug.

Prediker 3, 1-15