Jeremia 8,4-12; Matteüs 9,1-8
Dat een mens bij tijd en wijle struikelt en valt, daar wordt in de Bijbel niet zo’n punt van gemaakt. Dat hoort bij zijn mens-zijn. De mens is in zijn algemeenheid zwak en afhankelijk, beperkt in zijn mogelijkheden om dingen te verwezenlijken. En om zijn doel te bereiken moet hij geholpen worden. Die hulp komt van de Heer die hem gedenkt, zoals geschreven staat: ‘Wat is de mens dat Gij hem gedenkt, of des mensen zoon dat Gij naar hem omziet?’ (Hebr 2:6)
Hoe de Heer de mens te hulp komt die geen kracht heeft om op te staan en zelfstandig voort te gaan, wordt verduidelijkt in het Matteüsevangelie over de verlamde. ‘Ze’ – wie dat zijn wordt niet verder uiteengezet – hebben de verlamde op een ziekbed geworpen. Het Griekse woord klinè (ziekbed) komt van klinoo (leunen, zich uitstrekken). Leunend op een bed kan hij, die zelf geen kracht heeft om naar Jezus te gaan, toch bij Hem gebracht worden.
Ook vandaag volgen we het Luthers leesrooster.
Kerkenwerk - Onderhoud De Ark
Groep 3, 4 en 5: Eric Crielaard - Lisanne Crielaard
Groep 6, 7 en 8: Corien Hoogerbrugge- Eva van den Dries